maandag 2 oktober 2017

Veenpark - Barger-Compascuum

Voor alle zekerheid contact opgenomen met de receptie van het Veenpark in Barger-Compascuum. In de folders is vermeld dat het park het gehele jaar door bezocht kan worden, maar zijn de voorzieningen in gebruik? Het antwoord is positief. Dus zijn we niet de enige bezoekers van het park. 
Al snel constateren we dat de stoomlocomotief  “Hoogeveen”  letterlijk en figuurlijk op een zijspoor staat. Een paar foto’s als herinnering meegenomen.  
De passagierswagons worden getrokken door een diesellocomotief, niet zo romantisch dus.  Wel doen we een rondje rondvaartboot met een spraakzame kapitein die ons wijst op de vele gebouwen en hun geschiedenis. Op deze manier steken we meer op dan een wandeling langs het verleden. Een aantal bedrijfjes is in gebruik. O.a. de bakkerij en dat komt goed uit. Verse producten voor de komende dagen slaan we in. Na het pannenkoekhuis (een compliment richting de pannenkoekmaaksters) naar het plaggenhuttendorp ’t Aole Compas. Tja, als je de hutten van binnen bekijkt, dan is het niet verwonderlijk dat de bewoners geteisterd werden door kou en andere ongemakken. Op een informatiepaneel lezen we dat de bewoners over het algemeen geen gebrek aan voedsel hadden, maar wel aan kleding en huisraad. Geen wonder, een winkel was in verre omgeving niet te vinden. En het geld werd wekelijks uitbetaald in het café van de veenbaas. Als de mannen aan het eind van de betaaldag naar huis strompelden was vaak de helft van het geld al opgezopen in het café. Vanaf hun vijfde jaar werden kinderen ingezet in de veenindustrie o.a. om de turf op te tassen. Via de tv neem je kennis van dezelfde uitbuitingpraktijken die nu nog in landen als Pakistan plaatsvinden. Wil je een beeld krijgen van het ontstaan van de veengebieden en de ontwikkelingen daarin, dan is een bezoek aan de vaste expositie in het hoofdgebouw beslist aan te bevelen. Deze expositie vertelt het verhaal van het turfland langs de Hondsrug. In het midden van de expositie een bassin met een deel van de oudste veenweg van Nederland. Deze Neolitische Veenweg is 4500 jaar oud en is 100 jaar geleden bij het turfsteken gevonden op minder dan een kilometer afstand van het Veenpark. Meer weten over veenlijken en veenoffers aan de vroegere goden, bezoek dan deze expositie.

Maar, om de stoomlocomotief  in werking te zien is het najaar niet het meest juiste jaargedeelte.

vrijdag 1 september 2017

Stoomtrein Katwijk Leiden


In 2009 bezocht ik het museum van de Stoomtrein Katwijk Leiden. Uren bracht ik er door om zoveel als mogelijk te fotograferen en te filmen. Dinsdag j.l. was ik daar terug. Een compliment voor hetgeen er in de tussenliggende jaren is veranderd en vernieuwd.
In het stationsgebouw, een natuurgetrouwe kopie van het station Gorsel aan de tramlijn tussen Zutphen en Deventer, krijg je naast het spoorkaartje de museumwijzer uitgereikt. Met dit professioneel gemaakte overzicht vind je de weg door het binnen- en buitenmuseum.  De stoomtrein van 11 uur was even voor mijn komst vertrokken, de volgende stond voor 12 uur gepland.

De locomotievenloods
Dus tijd genoeg voor het bezichtigen van de stoomlocomotieven in de stoomlocomotievenloods en de   gerestaureerde en nog te restaureren rijtuigen in de rijtuigenloods. Deze rijtuigenloods is een kopie van de loods van de Gelderse tramwegen in Doetinchem. Lopend langs en over het smalspoorrail naar de motorlocomotievenloods. Voor en in de loods, een kopie van een locomotiefloods bij een steenfabriek, een bonte verzameling van diesellocomotieven. Maar, daarvoor ben ik niet naar hier gekomen. Bij de stoomlocomotiefloods wordt de stoomlocomotief bijgevuld met water en gereedgemaakt voor vertrek. Mooi op tijd dus voor foto’s. Ook op tijd om in te stappen. De meereizigers zijn in hoofdzaak  ouders met jongere kinderen.
We kijken niet op een minuut of meer, zodra de laatste bezoeker zich in de trein heeft geïnstalleerd vertrekken we. Rechts van ons het strand van het Valkenburgse meer. Het is heerlijk weer, dus best wel druk daar, zowel in als buiten het water. Dit meer is ontstaan door de winning van zand voor de A44. Nu wordt hier zand gewonnen voor de kalkzandsteenindustrie in Hillegom. Na een paar kilometer zien we links het voormalige Marinevliegkamp Valkenburg. De vliegtuigen zijn verkocht en het vliegveld wordt ontmanteld. In de nabije toekomst wordt het terrein bebouwd.
Op de achtergrond de verkeerstoren met op de voorgrond een bunker
De verkeerstoren blijft als een monument. Op de voorgrond van de toren een bunker, een restant uit de 2e wereldoorlog. De route eindigt voor het zandwindepot van de kalkzandsteenfabriek. De bedoeling is, aldus de conducteur, dat de spoorlijn wordt doorgetrokken naar het pannenkoekenhuis aan de andere zijde van het vliegveld.

De locomotief rangeert  ondertussen, kinderen mogen het vuur in de ketel bewonderen, en we rijden dezelfde route terug. Na 30 minuten zijn we terug op het station waar reizigers voor de volgende rit zich verzamelen.

Voor de rijtuigenloods staat een dieseltrein met open wagens klaar voor de route naar het remiseterrein. Op dit terrein bevindt zich het museumdepot.  Van deze mogelijkheid maak ik geen gebruik. Wel van het binnenmuseum met een aanzienlijke collectie stoomlocomotieven. En, wat mij ook steeds weer weet te boeien, de collectie modelspoorbanen. Vele uren werk voor het op schaal bouwen van stations en bedrijven. Fascinerend allemaal. Ten slotte, wandelend langs en over het smalspoor, het buitenterrein bezichtigd.
Op de achtergrond de rijtuigenloods
Nabij de rijtuigenloods ligt en staat een verzameling doorgeroeste kipkarren. Deze zou ik zeker een andere plek geven, buiten het zicht. Dit geldt ook voor de verzameling draaischijven. Je krijgt dan vanaf de rijtuigenloods een mooier beeld op het stationsgebouw. Ach, er moet wat te wensen overblijven. Voor het overige niets dan lof voor het museum en de vele vrijwilligers. 



De motorlocomotievenloods rechts achter
Een doorkijk naar het stationsgebouw via een gat in een kipkar




Achter links het binnen museum en werkplaats


 

vrijdag 16 juni 2017

Station Horn



De fietsroute vanaf de camping in Heel naar Horn gaat voor een deel door de Beegderheide. De Beegderheide is een prachtig natuurgebied met een oneindige variatie aan natuur. Gelukkig voor de natuur en voor ons  is het er op de route ongekend rustig.  Je kunt ongestoord luisteren en genieten van vogelgeluiden.  De route vervolgend fietsen we door de hoofdstraat van Horn.

In een voortuin het “station Horn”.  Horn is ook in het verleden niet aangesloten geweest aan het spoorwegennet, maar met  de inrichting van dit station wordt het tegendeel benadrukt. Op een stuk spoor staat de locomotor 203 met een personenrijtuig. Het station is ingericht met alle noodzakelijke voorzieningen.  Maar, de lengte van dit stukje spoor geeft de locomotor weinig kans meer van Horn te zien. Een compliment voor de ontwerper en inrichting van dit station is hier zeker op zijn plaats. Voor degene die een bezoek aan Horn brengt, sta even stil bij het station en bewonder het.

dinsdag 30 mei 2017

Hollandscheveld – tramlijn van de Dedemsvaartse Stoomtram Maatschappij.




Tijdens een verblijf op een camping mag ik graag de omgeving bekijken. Nu een camping nabij het dorp Hollandscheveld. Voor de ontstaansgeschiedenis van het dorp Hollandscheveld even een stuk terug in de tijd. In 1631 werd voor de vervening van het gebied door onder andere Hollanders uit Leiden en Amsterdam opgericht de Compagnie van 5000 morgen. Een morgen is een oppervlakte van ongeveer 1 hectare. De Hollanders gaven hun naam aan het gebied, vandaar dat de hele streek het Hollandse Veld werd genoemd. Pas in de 20e eeuw kreeg het dorp officieel de naam Hollandscheveld.  Bij het ontveningsproces werd, om het veen af te voeren, de streek doorsneden met kanalen en

wijken. Op een aantal plaatsen ontstond langs kanalen lintbebouwing. Een brug was dan weer nodig om beide oevers te verbinden. Zo ook in Hollandscheveld. Wandelend in het dorpscentrum trekt een afwijkende bestrating mijn aandacht. Op een informatiebord wordt de reden daarvan vermeld. Het is de plek waar vroeger de trambrug lag. Het is de plaats waar de tram van de Dedemsvaartse Stoomtram Maatschappij (D.S.M.) in de jaren voor de 2e wereldoorlog het kanaal overstak.  In 1904 is de tramlijn aangelegd van de Dedemsvaartse Stoomtram Maatschappij. Deze tram reed vanaf Dedemsvaart, via Slagharen, Hollandscheveld over twee schuin liggende trambruggen naar de westzijde van de Hoofdstraat en zo naar het N.S. station in Hoogeveen. Ook bij het opbreken van deze tramlijn zijn alle sporen grondig gewist. Alleen een aantal foto’s rest ons.
De stoomtram van de Dedemsvaartse Stoomtram Maatschappij staat hier stil voor de trambrug op weg naar Dedemsvaart, eind 1905

De Dedemsvaartse stoomtram is hier op weg om vanaf het NS station Hoogeveen komend vanaf de Hoofdstraat via twee schuin liggende spoorbruggen, over het water in Hollandscheveld te gaan naar de trambrug over het Hollandseveldsche Opgaande. (foto's Arent Everts)

dinsdag 11 april 2017

Spoorwegmuseum Utrecht



Zoeken naar stoomtreinen kom je als vanzelf in het spoorwegmuseum in Utrecht. Het museum is gevestigd in het, in 1874 gebouwde, Maliebaanstation. Komend met de auto kun je, bij wijze van spreken, bijna voor de hoofdingang parkeren. Is dit terrein vol dan rij je gewoon een stukje door en vindt je in een zijstraat voldoende parkeerruimte.
Het museum geeft je een overzicht van 175 jaar spoorweggeschiedenis in Nederland. Volg je de routebeschrijving, dan weet je aan de eind van de dag dat je een goed gevoel van het bezoek aan dit museum overhoud.
Terug naar de jaren 1839 in de “grote ontdekking”. Een sfeervolle trip naar het verleden met de Arend als hoogtepunt.
Wandelend langs de imposante machine krijg je een aardige indruk van het bestaan in die tijd. Het stoomtheater geeft een inzicht in de entourage van de Oriënt express. Hier staat het leven stil, niet bij de stalen monsters. Vastgegespt in een railcar wordt je in een sneltreintempo langs, boven en onder fluitende en sissende stalen monsters getransporteerd. De route had wat langer mogen duren, maar de volgende instappers staan te popelen om aan de reis te beginnen. De echte machines staan in de grote hal, wil je ze allemaal bezichtigen, dan ben je wel even onderweg.
De stoomloc 3737 moet je hebben gezien. Tenslotte de vuurproef. Een reis door bijna 200 jaar spoorweggeschiedenis. Voor je achter het stuurpaneel plaats mag nemen wordt je ingedeeld als stoker, machinist, bediener van de dodemansknap. Als snel kom je er achter dat waar je ook aan draait, op drukt, of wat dan ook doet om de snelheid onder controle te houden. Tevergeefs. Met grote snelheid dender je terug in de tijd waarna je aan het eind van het spoor met een knal terug bent in het heden. Het was me het dagje wel. Beslist de moeite waard voor zowel jongeren als ouderen.    


  

donderdag 2 maart 2017

Oldman Rivier - Lethbridge - brug over de Oldman Rivier

In Lethbridge is het de stalen spoorbrug over de Oldman Rivier die je moet hebben gezien. Deze brug is de grootste spoorwegbrug in Canada. De bouw begon in de zomer van 1907. De laatste ligger werd in juni 1909 geplaatst. De brug werd voltooid in augustus 1909.  
Onder de brug staand en omhoog kijkend zie je een ongelooflijk prachtig stalen kunstwerk. Dit is waar je naar op zoek bent. Het stoomtijdperk mag dan ten einde zijn, maar het denderen van een trein over de brug ver boven je hoofd veroorzaakt, of je wilt of niet, kippenvel.

woensdag 1 maart 2017

Canadian Pacific Railway - Fort Steele


We missen de afslag, en dat betekend 40 km terug, naar Fort Steele Heritage Town. Het is 31 graden aan het begin van de middag.
We zijn niet de enige bezoekers maar krijgen alle aandacht van de smid, de leerbewerker en bewoners van de verschillende huisjes. Het theater is leeg maar wel te bezoeken evenals de kerk en school.
Je waant je beslist terug in de tijd van de goudzoekers.

We horen en zien de stoomtrein vertrekken. We hebben zoiets van, die komt wel terug en dan nemen we de volgende. Tja, voor je het weet vertrekt de volgende en deze is dan meteen de laatste rit voor vandaag. We doen nog een rondje park om tot de ontdekking te komen dat nog niet alles hebt gezien. We moeten verder. Na een overnachting in het East Kootenay Motel in Fernie. Na de overnachting volgen we onder blauwe lucht de Highway 3 door de Crownsnest Pass. Het is ook de route door het steenkolengebied van Alberta. Weerszijden van de weg de vervallen gebouwen van gesloten kolenmijnen. We volgen de Crowsnest Highway richting Lethbridge.
We maken een zijsprong naar  de “Frank Slide”. Het mijnwerkersplaatsje werd in 1903 overvallen door een lawine van stenen en rotsen. We lezen daar op een informatiebord: Op 29 april 1903 om 10 over 4 in de nacht stortte van de Turtle Mountain 30 miljoen kubieke meters rots bulderend in 90 seconden naar beneden. Een groot deel van het mijnwerkersplaatsje Frank werd begraven onder het puin. In amper 100 seconden werd 3 vierkante kilometer bedekt met een laag steen, die er nu nog ligt. Meer dan 70 mensen raakten bedolven onder het puin. Op het moment na de instorting van de berg hadden slechts weinigen door wat er was gebeurd. De meeste bewoners dachten dat er sprake was geweest van een ongeluk in de mijn, dit vanwege de vele explosies die dagelijks plaats vonden bij het delven van steenkool. Zodra het licht werden de overlevenden uit het puin gehaald. Het pad van de instorting had het plaatsje Frank net gemist, maar de mijnwerkershuizen aan de voet van de berg waren compleet verdwenen. De mensen die aan de voet van de berg kampeerden waren eveneens bedolven onder het puin. Ook de spoorlijn van de Canadian Pacific Spoorlijn was begraven en daarmee ook de telegraaflijnen. Men realiseerde zich dat over 30 minuten een trein zou arriveren. Twee mannen renden de trein tegemoet om deze tot stoppen te brengen en redden aldus ontelbare levens. De mijnwerkers in de berg hadden de ernst van de situatie al snel in beeld. Door de instorting van de berg was de afvoer van de Oldman River geblokkeerd en het water begon de mijn in te stromen. Na 14 uur onafgebroken werken door de steenkolenlaag hoorden ze een aantal meters boven hun hoofd de reddingsploeg aan het werk en groeven naar elkaar toe. Toen ze de mijn verlieten zagen ze voor het eerst wat er met hun gezinnen was gebeurd. De oorzaak van het instorting is waarschijnlijk het bevriezen van scheuren in de buurt van de top. De indianen in het gebied meden Turtle Mountain. Voor hen was het de “Moutain that walked”. Hun legende zou inderdaad waarheid worden. 

maandag 27 februari 2017

Canadian Pacific Railway - Spiraal Tunnel

Rechts van ons de Fraser Rivier en aan de andere zijde van de weg een landschap met farmers en hier en daar een koe. Een dorpje van enige omvang is, denken we, McBride. Aan het bord boven de toegangsweg moet het wel bijzonder zijn, een in staal uitgesneden stoomlocomotief. Een aanduiding die niets te vragen overlaat. Het blijft echter bij de mainstreet die rechtstreeks leidt naar het historische stationsgebouw en een aantal zijstraten. Nu we toch in de buurt zijn overnachten wij in de North Country Lodge. Het ligt ligt niet op onze route, maar je moet hem  wel hebben gezien.
De Spiral Tunnel. Over deze tunnel krijgen wij het volgende mee: De voltooiing van de spoorweg in dit berggebied ging niet zonder problemen. Vanwege de tijdsdruk de aanleg sneller af te krijgen werd de afdaling van de Kicking Horse Pass naar de riviervallei aangelegd op een steile helling met een dalingspercentage van 4,5%. Dit was meer dan tweemaal het maximaal toegestane percentage. Tal van ontsporingen waren het gevolg.
Als voorbeeld voor de oplossing van het afdalingsprobleem werd gekozen voor het type spiraaltunnel zoals in Oostenrijk is aangelegd. De aanleg van de Spiraal Tunnels begon in 1907. Nu rijden de treinen door twee lussen diep in de bergen en is het dalingspercentage op de lijn verminderd tot 2,2% en is het aantal ongevallen drastisch afgenomen.
Op weg naar de Spiraal Tunnels passeren wij de trein. Het duurt echter nog ruim een half uur voor  wij de immens lange vrachttrein van de Canadian Pacific het rondje tunnels zien doen. Fototoestellen klikken onophoudelijk en filmcamera’s volgen iedere beweging. Dat niet iedereen, in de meeste gevallen de meegekomen partner, van het schouwspel geniet, is van gezichten af te lezen.
Beneden ons rijden de laatste wagons terwijl ver voor ons de locomotief met het begin van de trein naar buiten komt. Even later komt dezelfde locomotief uit een hoger gelegen tunnel weer in beeld. We hebben het mee mogen maken. De camera’s worden ingepakt. De treinkenners knikken vriendelijk naar elkaar, en het uitzichtplateau loopt leeg.


zondag 26 februari 2017

Canadian Pacific Railway - The Prince George Railway & Forestry Museum




Barkerville is het voorbeeld van een laat 19e eeuws stadje in British Columbia. Na Billy Barkers goudvondst groeide het aantal inwoners snel naar de 10.000 en ging men er prat op de grootste stad ten westen van Chicago en ten noorden van San Francisco te zijn. Het was echter een zooitje, met onregelmatige houten stoepen hoog boven een smalle weg. In 1868 brandde het af, maar werd grotendeels herbouwd. Tegen 1930 was het zo goed als weggekwijnd. Maar in de afgelopen decennia zijn veel gebouwen fraai gerestaureerd.
Er is ontzettend veel te zien. Eén van de hoogtepunten is het grote waterwiel waar een stukje toneel wordt opgevoerd rond de goldpanning. In de J.P. Talor Drug Store kopen we een puntzak originele drop. Dubbel gezouten, zo uit de goudzoekerperiode. Bij nadere bestudering van het puntzakje lezen we de letters op de dropjes. “DZ”, dus rechtstreeks uit Nederland in de puntzakjes van Barkerville.
De vriendelijkheid waarmee we worden begroet en de aandacht die we krijgen is niet in woorden uit te drukken. Een bezoek aan Barkerville is, wil je in kijkje in het verleden van Canada meemaken, een must. We overnachten in het enige motel in Wells, “Wells, the place to be” lezen we in een folder.
Het is een dorpje van niks, maar de kleurig beschilderde huizen zijn een lust voor je ogen. In de herberg /restaurant  laten we ons verwennen We zijn de enige gasten daar en de aandacht voor ons is wel heel bijzonder. Groente uit eigen tuin, een stuk wildbraad, heerlijk. Je hoeft maar even te knikken of de hele familie staat te popelen iets voor je te kunnen betekenen. De volgende ochtend vertrekken we, maar we worden bijna tot aan de weg gevolgd met het verzoek nog een dag en nacht te blijven. We gaan verder. Achteraf krijgen we spijt van ons vertrek. Beter was geweest daar een dag met een bezoek aan het stadje toe te voegen.
Zie de link naar Bakerville: https://youtu.be/zS7Xkazi2EE


Het is a long way to go naar Prince George. Als we hier en daar vertellen dat we richting Prince George gaan is steevast de vraag, wat hebben jullie daar te zoeken? Het is een gat van niks. Wij gaan voor The Prince George Railway & Forestry Museum daar.



Volgens de reisgids moet je dit museum hebben gezien. Het is de thuisbasis van de grootste collectie spoorweggeschiedenis in British Columbia. De collectie dateert uit de jaren 1899 tot de jaren.
De collectie zier er indrukwekkend uit, met inbegrip van een stoomlocomotief uit 1906, maar het kan beter is onze ervaring. Maar, ook hier aardige mensen die het museum met heel veel plezier runnen.   

Gebruik de link naar de gemaakte opnamen daar.